fbpx

De blauwdruk van jouw persoonlijkheid

Het steeds maar druk hebben. Het gevoel alle ballen in de lucht te moeten houden. Niks willen missen. Een goede vriendin, professional, moeder en partner moeten zijn. Steeds het gevoel te hebben dat je op alle fronten tekort schiet. Langer met werk bezig zijn dan je wilt. Vaker hoofdpijn, vermoeid, geïrriteerd en liggen piekeren. Oftewel stress!

Willen veranderen. Maar dat lukt nog niet zo goed. Of je vervalt weer snel in je oude patroon. Onze patronen zijn vaak hardnekkig. Liggen diep verankerd in onszelf. En eigenlijk al gevormd in de eerste jaren van ons leven. Toen al?! Ja echt.

Ontplooiing

Wanneer we geboren worden, komen we met een bepaalde aanleg ter wereld. Je genen en temperament bijvoorbeeld. Vervolgens groeien we op en beginnen we betekenis te geven aan de wereld. Ieder kind heeft bepaalde emotionele basisbehoeften. Zo is het belangrijk dat je in veiligheid opgroeit, waarbij je je kunt verbinden aan mensen. Dat je zelf beslissingen en fouten mag maken en ook complimenten krijgt, om autonomie en zelfvertrouwen te ontwikkelen. Dat je jouw gevoelens en je mening mag uiten en kunt zeggen wat je graag zou willen. Dat je met grenzen leert omgaan, dat ouders duidelijk aangeven wat wel en niet mag, en je jezelf kunt beheersen. En dat je fijn kan spelen en plezier kan maken.

Wordt er niet helemaal aan deze behoeften voldaan, dan pas je je als kind hierop aan. Het komt bijna altijd wel voor dat je ouders (met de beste intenties of onbewust) je op een bepaald gebied te veel of te weinig hebben gegeven. Doordat ze hun eigen problemen hadden of zelf bepaalde dingen niet goed geleerd hebben van hun ouders. Het kan ook zijn dat je dingen meemaakt met bijvoorbeeld leeftijdsgenoten die een diepe indruk achter laten. Dan ontwikkel je een schema op dat gebied. De Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young heeft in de jaren negentig de schematherapie ontwikkeld. Onderstaande uitwerking is daarop gebaseerd.

Patronen

Wat bedoelen we met een schema? Een schema is een soort referentiekader. Het bevat herinneringen, gedachten, gevoelens en manieren om daarmee om te gaan. Een filter dat je op situaties legt. Waardoor je naar situaties kijkt, deze ervaart en interpreteert. Je eigen blauwdruk van je persoonlijkheid. Bijvoorbeeld dat je jezelf niet goed genoeg vindt of bang bent dat anderen je afwijzen. Schema’s ontstaan door een wisselwerking tussen enerzijds je omgeving (ouders, school, en de buurt) en anderzijds je karakter van jou als kind. Als kind ga je je gedragen op een manier om met die situatie om te gaan. Om zo min mogelijk last te ervaren. Wat in die situatie eigenlijk heel handig en logisch is om te ‘overleven’. Later houden we dit onbewust zelf in stand. Dit gebeurt vanzelf. Ons brein is zo gebouwd dat het de grootste kans geeft op overleving. En moet dus snel situaties inschatten. Je blijft steeds door dezelfde bril naar situaties kijken. En zo bewijzen vinden die je schema bevestigen. Of je blijft je hetzelfde gedragen, je weet niet beter. Terwijl het oude gedragspatroon in de nieuwe situaties helemaal niet meer nodig is. En eigenlijk ook niet meer goed past als volwassene. Maar zo krijg je dus ook geen bewijs dat het tegendeel waar is. Je gevoelens en overtuigingen worden gedurende je leven steeds sterker. Dit kan stress geven. Voel je hem al?

Oorzaak-gevolg

Er bestaan wel achttien verschillende schema’s. Enkele voorbeelden zijn de schema’s Minderwaardigheid, Zelfopoffering of Hoge eisen. Stel, je hebt het schema Minderwaardigheid. Dan ben je vaak onzeker en denk je dat je niet leuk of goed genoeg bent. Dit kan op verschillende manieren zijn ontstaan. Doordat je vaker kritiek of weinig aandacht hebt gekregen. Doordat je gepest bent door leeftijdgenoten of misschien heb je een broer of zus die net slimmer was dan jij. Je gaat denken en voelen dat je minder bent dan de ander. En daar ga je je ook naar gedragen. Bijvoorbeeld niet meer je best doen. Of je terugtrekken uit contacten. Daardoor presteer je ook minder of zien mensen je niet staan. Je zelfbeeld wordt bevestigd. Je gaat er steeds meer in geloven. Het kan ook zijn dat je juist het tegenovergestelde gaat doen, om de minderwaardigheid niet te voelen. Door bijvoorbeeld extra hard je best te doen en iedereen te laten weten hoe goed je bent. Of alcohol drinken, om je gevoelens wat te dempen en je zelfverzekerder te voelen.

Een ander voorbeeld kan zijn dat je in je jeugd voor anderen moest zorgen. Bijvoorbeeld met een ouder die depressief was of dat je altijd veel rekening met broertjes en zusjes hebt moeten houden. Je kan dan een schema Zelfopoffering ontwikkelen. Er was weinig oog voor jouw behoefte. En vaak ben je als volwassene ook niet echt bewust van je behoefte. En ook niet gewend om hulp te vragen.

Bij een schema Hoge eisen is het nooit goed genoeg. Misschien dat je ouders veel van je verwacht hebben als kind of werkten ze zelf hard. Of je was talentvol en hebt eigenlijk niet geleerd om fouten te maken en frustraties te verdragen. Of je bent altijd beloond voor je ‘perfecte’ gedrag, met complimenten of vanzelf via je prestaties. Het kan zijn dat je heel hard gaat werken en alsmaar je best doen. De dingen perfect doen. Of je durft door je hoge eisen juist aan niks te beginnen, bang om te falen. Je bent bang om afgewezen te worden dat je niet goed genoeg bent. ‘Stiekem’ voel je je dan onzeker, want wat je denkt dat een ander over jou denkt, denk je eigenlijk over jezelf. Perfectionisme verbloemt onzekerheid. Snap je hem?

Zo zijn er nog veel meer schema’s. Met allemaal een eigen behoefte of verlangen. We hebben er allemaal wel eentje. Het kan natuurlijk zijn dat je er goed mee om kan gaan. Of dat je juist grote problemen ervaart, dan kun je naar een psycholoog gaan. Maar ook in milde vorm zijn veel van ons ongewenste gedrag en de negatieve emoties terug te voeren op onze schema’s. Wat is jouw kern? De moeite waard te onderzoeken!

Hoe uit zo’n schema zich?

Zo’n schema kan verschillende kanten in jou triggeren. De houding of gevoel waarin je schiet, noemen we een modus. Een ander kan je gevoel of gedrag in die situatie misschien overdreven vinden. We hebben de gezonde modus, verschillende kindmodi, de kritische modi en meerdere overlevingsmodi.

De gezonde modus is de volwassen of wijze kant die goed voor zichzelf zorgt. Daarnaast kan deze ook voldoende rekening houden met anderen. De gezonde kant ervaart passende gevoelens bij de situatie, maakt goede keuzes, kan zijn behoefte uiten, emoties reguleren en komt op voor zichzelf. In deze modus ervaar je rust en vertrouwen. We willen natuurlijk zo veel mogelijk in deze modus zitten. Ik zie deze voor me als een mamabeer, mijn wijze ik.

Kindmodi zijn die kanten waarin je je weer even voelt als het kleine kind dat je ooit was. De blije kant in onszelf zorgt voor plezier en ontspanning. Dus fijne gevoelens waarbij je blij en gelukkig bent. De kwetsbare kant (je kleine ik) gaat juist over de pijnlijke gevoelens, waarbij niet aan je emotionele behoefte voldaan is. Zoals verdriet, onzekerheid en angst. Je kunt je alleen voelen of het idee hebben dat anderen je in de steek zullen laten. Je minderwaardig, een buitenstaander of niet geliefd voelen. Je kunt anderen erg wantrouwen en denken dat ze je zullen kwetsen. Of het idee hebben dat je niks alleen kunt. Van deze kant zijn we ons niet altijd bewust. De boze kant wordt vaak eerder opgemerkt. Die kan zich flink uiten naar anderen. Het is de kant die opkomt voor de kwetsbare kant. Omdat je je niet gehoord of begrepen voelt.

De kritische modus, is dat negatieve stemmetje in je hoofd. De saboteur die je spanning geeft. Een soort mevrouw Bulstronk. Ontstaan en overgenomen vanuit wat je vroeger geleerd hebt van anderen. Het kan letterlijk tegen je gezegd zijn, of je hebt het indirect opgemaakt uit hetgeen er om je heen gebeurde. Of iets wat je zelf bedacht had als kind, om een verklaring te kunnen geven aan de situatie. Bijvoorbeeld een strenge kritische of zelfs straffende kant (de afkraker), die steeds tegen jezelf zegt dat je het niet goed doet, of dat het jouw schuld is. Ergens wil deze kant je voor iets behoeden. Maar doet het op zo’n manier dat het je tegenhoudt echt voor jezelf en je verlangens te kunnen gaan. Als je steeds zo tegen jezelf praat, kun je je onzeker en naar voelen. Of een veeleisende kant (de opjager) die steeds zegt dat je beter je best moet doen of harder moet werken. Die kan je echt uitputten.

De overlevingsmodi zijn de kanten die er voor zorgen de negatieve gevoelens vanuit de kind- en kritische modus niet te hoeven voelen. Een soort beschermers die met het schema proberen om te gaan. Dit gebeurt vaak onbewust. Eén manier is vermijding. Je vermijdt situaties en personen, om de pijn niet te hoeven voelen. Of vermijding door je gevoelens af te schermen, door veel bezig te zijn met afleiding of te verdoven door middelen te gebruiken. Een tweede manier is overcompenseren. Je doet dan alsof je schema niet aanwezig is, je verstopt onbewust de pijn, door juist het tegendeel te doen of te bewijzen. Een derde manier is overgave. Bij overgave schik je je naar het schema. Je gaat je er naar gedragen en bevestigt het zo steeds. Ook al is het naar, het voelt vertrouwd. Het is wat je gewend bent, waardoor je dit onbewust ook opzoekt of toestaat.

Verlangen

Terug naar al die ballen in de lucht. Flink stuiterend door al die modi. Herken je al welke actief zijn? Mevrouw Bulstronk of Mamabeer? Je kleine ik wordt vergeten. Wat heb jij nou eigenlijk echt nodig? Waar verlang je naar?

Dit blog is ook gepubliceerd in FEEM Magazine

Scroll naar boven